Wat je vindt mag je houden
Afgelopen twee dagen hebben al veel kinderen laten zien wat ze hebben gevonden op straat, in het bos, aan het strand of ergens anders. Ze vertellen over de vindplaats en geven informatie over wat ze hebben gevonden. En zo hebben we al een bonte verzameling van stenen, boomschors, takjes, munten, veertjes en een vleugel van een vlinder.
Vandaag leren de kinderen hun mening te geven met argumenten. We oefenen met vragen als: 'Bij wie ben je graag in de buurt?' of 'speel je liever binnen of buiten?' Als iedereen door heeft wat een argument is, deel ik de stelling: 'Wat je vindt mag je houden'. De kinderen worden in groepjes gedeeld maar gaan eerst individueel hun mening formuleren en beargumenteren. Die schrijven ze op een blad waarop de meningen van het groepje worden verzameld.
Ze gaan kort in hun groepje in discussie en dan bespreken we de stelling centraal: de voorstanders aan de ene kant, de tegenstanders aan de andere kant. 'Als ik €20,- vind, dan wil ik dat wel houden want ik ben zelf ook ergens voor aan het sparen!', opent een voorstander de discussie. En hup, daar steekt een tegenstander over naar het andere 'kamp'. 'Maar als je een knuffel vindt moet je wel proberen om er achter te komen van wie die is, anders is er straks iemand verdrietig.' Hop, daar steken er weer een paar over van voor- naar tegen. Zo volgen er nog een aantal steekhoudende argumenten voor- of tegen waardoor er aardig wat beweging in de groepen zit. Tot een paar kinderen in het midden komen staan. Zij benoemen dat je soms iets mag houden, bijvoorbeeld als het geen voorwerp is dat van iemand anders kan zijn geweest, en dat je soms moet proberen om dat wat je vindt terug te brengen bij wie het is verloren.
Een enkeling houdt vast aan de eigen mening. En dat is goed. Wat je vindt mag je houden. Dat geldt ook voor een mening